woensdag 14 april 2010

Sterrenkijken op de Veluwe

(Dit bericht werd oorspronkelijk gepubliceerd op de In het diepe blog op Vkblog op 14 april 2010)



Afgelopen weekend hield Astroforum.nl een sterrenkijkweekend op de Veluwe en ik was er ook dit jaar weer bij. Het is het weekend waarin leden van Astroforum met hun telescopen onder hun arm (voor zover draagbaar) naar Nieuw-Milligen trekken om te kletsen over astronomie en waarnemen.

Ik heb zelf ook een telescoop, een zogenaamde 200 mm Dobson, en aangezien Gouda zo lichtvervuild is als wat, wil ik ook wel eens kijken wat je kunt zien wanneer het .. eh.. donker-der is.

Even over die terminologie: een Dobson telescoop is een buis met achterin een grote spiegel (de primaire spiegel) en voorin een kleinere spiegel dat het licht weerkaatst naar het "kijkgat". Of meer in jargon gezegd: het oculair. Zo ziet mijn Dobson eruit.



De aanduiding "200 mm" geeft de grootte van de primaire spiegel aan. Overigens zit er op de telescoop ook nog een kleiner kijkertje. Je hebt dat nodig om je telescoop te richten op datgeen wat je wilt bekijken.

Een "Dobson" telescoop heeft een heel eenvoudige voet: je kunt de telescoop ermee naar boven en beneden richten en links en rechts. Dat zou voldoende moeten zijn, zou je zeggen, maar er is een snag: op grotere vergrotingen zul je zien dat het object waaraan je je vergaapt langzaam uit beeld verdwijnt. Als ik met een 8 mm oculair (hoe kleiner, hoe meer de vergroting) kijk naar bijvoorbeeld Saturnus, dan is hij in pakweg 2 minuten uit beeld. De reden? De Aarde draait. Vandaar dat er "monteringen" voor telescopen zijn met een motor dat de draaiing van de Aardas bijhoudt.

Als je altijd al eens een telescoop had willen hebben, maar nooit wist waar te beginnen, dan is zo'n Dobson heel aardig. Voor 310 euro + verzendkosten heb je precies zo'n zelfde telescoop als ik en kun je gaan kijken naar planeten, nevels, bolhopen en sterrenstelsels.

Maar er is nog een catch: de prijs van de telescoop valt mee, maar je hebt ook verschillende oculairs nodig. Laten die nou niet zo goedkoop zijn. Goedkope oculairs hebben een te smal kijkveld. Dus het object waar je naar kijkt is vliegensvlug uit beeld. Ook de kwaliteit van de optiek verschilt. Voor je het weet heb je nog eens 200 euro of meer aan oculairs uitgegeven. Ikzelf heb zo bijvoorbeeld een 25 mm oculair (standaard bij de telescoop), een 10 mm oculair (van iets betere kwaliteit en dat merk je) en een 42 mm oculair (zoomt niet zo ver in, maar je hebt wel een goed overzicht).

Maar ik dwaal af. Tijdens het weekend was de "seeing" beter dan vorige jaren. Dat wil zeggen: het was grotendeels onbewolkt en de tweede nacht mistte het ook niet zo erg, zodat er geen dauw bleef hangen aan onze telescopen en onze oculairs (zie je nog niets).

Dat gaf me de gelegenheid om een paar objecten goed te bekijken. Allereerst zocht ik Saturnus op. Planeten zijn het makkelijkst te vinden met een telescoop en ze blijven boeiend. Zo staan de ringen van Saturnus onder een kleine hoek t.o.v. de Aarde, waardoor je een dunne lijn ziet aan weerskanten van de planeet. Ook kon ik drie manen ontdekken. Dankzij de donkere omgeving overigens.

Maar planeten vinden is peanuts vergeleken met nevels, sterrenstelsels en andere "Deep Sky objecten". Ik besloot twee sterrenstelsels in het sterrenbeeld Leeuw op te zoeken. Ja, en daar komen we meteen op een ander puntje voor de beginnende amateur-astronoom: je moet weten hoe je navigeert over de sterrenhemel. Je moet dus sterrenbeelden kunnen opzoeken. Gelukkig ken ik er wel een paar: Grote en Kleine Beer, Cassiopeia (de "W" aan de hemel), Perseus, Orion (vooral in de winter te zien) en Leeuw lukt me ook wel.

Maar dan ben je er nog niet. Met alleen het sterrenbeeld is het alsof je alleen weet welke snelwegen je moet pakken om bij je tante te komen. Je tante woont waarschijnlijk niet aan A12 huisnummer 102. En zo is het ook met het opzoeken van deep sky objecten. Als je verder inzoomt, moet je ook daar weer weten waar je moet kijken. En dat lukt me nog niet al te best.

Gelukkig kreeg ik hulp van mede-waarnemers. "Buurman" Bert had binnen een minuut de twee sterrenstelsels voor staan die ik zocht. En ik kan je zeggen: hoe groot sterrenstelsels ook zijn met hun honderden miljoenen sterren. Als ze op 30 miljoen lichtjaar afstand afstand staan, zijn het maar pluisjes waar je makkelijk overheen kijkt. Dus zet de Hubble-foto's van die objecten even uit je hoofd. Afijn, toch leuk dat ik Messier 65 en 66 een keer gezien heb.

Een helderder object was Messier 13. Dit is een bolvormige sterrenhoop en bij de waarneemcondities (eh.. ik bedoel "seeing") van zaterdagnacht spatte deze van het beeld af. Ook met het vinden van Messier 13 (M13 voor intimi) had ik hulp nodig. Dit keer niet omdat M13 zo onduidelijk is, maar omdat ik moeite heb met het herkennen van het sterrenbeeld Hercules waar het in staat. Ik had een kaart bij de hand, waar ik wel 10 keer naar gekeken heb. Maar er staan zoveel sterren daar, dat je de lijntjes wat moeilijk kunt plaatsen.

Ik hield op met waarnemen toen de kou langs mijn voeten langzaam naar boven begon te trekken. Mijn bergschoenen isoleerden vrij goed, maar volgende keer toch maar dikkere sokken mee. Want zaterdagnacht was de dauw een beetje aan de buitenkant van mijn telescoop gevroren. Inderdaad: 's nachts is het koud. En waarnemen doe je 's nachts. Ik zeg het er maar even bij.

Overdag is eventueel tijd om bij te slapen. Maar de meesten hadden het te druk om over sterrenkunde te praten. En voor wie dat nog niet genoeg was, waren er zaterdag nog een aantal sessies. Zoals die van mij. Ik heb mijn merrit badge voor het spreken voor publiek met een slaapgebrek wel verdiend denk ik. Ik heb bijna twee uur gesproken over de planeet Mars. Af en toe zag ik een oogje dichtvallen, maar ik geloof dat ik over het algemeen mijn publiek heb kunnen boeien.

Tenslotte: misschien vraag je je af: "waar blijven de foto's". Maar ik doe nog niet aan astrofotografie. Dat is weer een apart vakgebied. Ik kijk voorlopig met mijn ogen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten